zaterdag 28 mei 2011

Hoe het groeide

Nadat ik voor de zoveelste keer het lokaal onderkotste na het drinken van lauwwarme joris driepinter schoolmelk in zo'n driehoekig kartonnetje, liep ik langs het huis van Monet van Lidt, de eerste vrouw op wie ik verliefd werd. Het huis heette 'Hoe het groeide' aan de Churchilllaan in Haarlem (bij Heemstede). Het staat er nog met dezelfde naam. Ik was 5. Mijn eerste blauwtje.

vrijdag 27 mei 2011

Deze berg

We kochten deze berg in het begin van deze eeuw. We hebben er na een paar jaar een huis op gebouwd. Het was een kille ontvangst. Er was nauwelijks water. En alle pompen die het beetje water naar boven moesten stuwen, hielden er na een halfjaar mee op. Het water is rood van de metalen en kan hooguit als douchewater dienen. Mijn werkkamer heeft ramen in de richting van het Noorden, in de richting van de Baltische Zee. Aan de andere kant ligt Tsjechie, de Middellandse Zee, Afrika. De uitzichten zijn 's zomers adembenemend. Je blik scheert als een valk diep over de dalen. De winter geeft geen uitzichten en smeert alles dicht. Vanaf december tot eind februari regeert hij. De contouren van je huis vervagen. Alles vervaagt. In het dorp beneden zie je niemand meer. Je kunt niet meer denken. Zet wat thee. Stookt de kachel nog eens op. Overleeft. Het is zo dat Slavische volkeren zich 's winters opsluiten en zich pas weer laten zien als de sneeuw gaat smelten. Natuurlijk liggen ze niet allemaal aangeschoten op de kachel te soezen, maar je zal ze de kost geven die aangeschoten op de kachel liggen te soezen. Alles ligt stil. Er is geen restaurant waar je kan eten. Het is veel te koud om buiten te werken. Hoe ze hun brood verdienen is een raadsel. Ze hebben moestuinen waar ze de zomers in scharrelen. Ze maken alles in. Potten op. Houden in. Zoetzuurzoute groenten en wat het bos geeft. Paddestoelen en bessen. Een stug slag. Mensenschuwe kabouterachtigen.
De berg wilde ons terugduwen naar de beschaving. Niet dat we de beschaving niet wilden. We wilden pas terug nadat we de berg zijn plaats hadden gewezen. We gingen bomen kappen, hout hakken, geiten houden, vuur stoken, een vijver uitdiepen en ons niks aantrekken van de berg die aan ons een broertje dood had.
We hebben tientallen houten hekken versleten. Als je niet weet hoe je een paal in de grond moet slaan valt hij om. Of hij breekt. Of knakt. Of gaat schuin staan. Gebeurt dat 's winters dan doe je niks. Je kunt niet bewegen. Alles zit vast. Pas in het voorjaar bepaal je de schade. En je begint van voren af aan.
Vorig najaar groeven we een nieuwe put. Geen diepe van 45 meter, maar een van 5 meter. Het water gutste erin. Geen rood water. Helder drinkbaar water. De put zit altijd vol. Ook als je er water uithaalt. Een hoorn des overvloeds.
De berg is het treiteren moe. De groentijd is over.


Het is voorjaar. Alles bloeit. We hebben een vlaggenmast in de berg geboord. Een Nederlandse, een Poolse en een Amerikaanse vlag gekocht die om en om fier staan te wapperen. We maken het hier af. En dan peren we hem. Een ondraaglijke lichtheid tegemoet.

donderdag 26 mei 2011

Komt een Pool bij de dokter

Komt een Pool bij de dokter. In de wachtkamer is altijd de eerste vraag: "Wie is de laatste in de rij?" Er is geen assistente. In plaats van een assistente heeft de dokter een BMW. De dokter heeft geen lijst gemaakt, de volgorde mag de ziekenboeg zelf uitvechten. Daar brandt hij zijn handen niet aan. In de wachtkamer zijn te weinig stoelen, het is benauwd. De stoelen zijn krakkemikkig en na 2 minuten heb je al pijn in je rug. Er is niets te lezen. Je hebt wel een afspraak gemaakt, bijvoorbeeld 15.15, maar dat is slechts een principeafspraak. Het kan zijn dat je 2 uur moet wachten. Als je aan de beurt bent komt de dokter niet aan de de deur. Je hebt die hele dokter nog helegaar niet gezien. Alleen zijn BMW. Je weet dat je mag als degene die zei dat hij de laatste was toen je binnenkwam, naar buitenkomt. Je mag naar mister X. Je gaat naar binnen. De kans is groot dat er tussen de spreek- en de wachtkamer een dun communistisch deurtje zit waardoor je alles kan horen over de aambeien van degeen die aan de beurt is, als je de pech hebt om dicht bij de deur te zitten. De dokter zit achter zijn bureau als een directeur en kijkt ernstig. Hij verwacht geen hand en als je die toch geeft omdat je een Nederlander bent, staat hij niet op. Als je nog geen kwaal had dan word je nu ter plekke ziek door zijn 'bezorgde' gezichtsuitdrukking. Het pathologiseren begint.
(Een patient die terugkomt is kassa.) Waarom u het in uw hoofd haalt om dit en dat te eten, waarom u niet meer beweegt, waarom u niet eerder bent begonnen met het slikken van dit en dat, want weet u wel wat een risico u loopt, u bent op een leeftijd dat de jaren gaan tellen. Geen geruststelling, een glas warme melk en onder de wol zoals in Nederland, maar intimidatie, afstandelijkheid en angst is je deel. Zuchtend en hoofdschuddend schrijft hij minimaal 5 pillen en poeders voor, alsof het om een verloren zaak zou gaan. Je vraagt hoeveel je moet betalen. Met een verwijtende blik accepteert hij het geld, alsof hij je een dienst bewijst. Als een geslagen hond kom je naar buiten en spoed je je naar de apotheek, waar je de rest van de inhoud van je portemonnee achterlaat en een schema meekrijgt voor je pillenparty.
En waag het niet een pil te vergeten. 
Je moet volgende week op controle.

woensdag 25 mei 2011

Ramses

Ramses.
Ramses op de radio met Sammy.
Ramses in zwart wit in Shaffy Chantant.
Ramses op weg naar Parijs terwijl hij in Nederland een voorstelling moest geven.
Swami Ramses Shaffy in het rood in Poona.
Ramses in een bootje door de Keizersgracht op Koninginnedag starnakel blazend op een toetertje.
Ramses in da Gigi in de Hartenstraat met een vriendin rokend en drinkend en pizza etend.
Ramses onder de vleugels van Toneelgroep Amsterdam.
Ramses onder de vleugels van het Sarphatihuis.
Ramses.

dinsdag 24 mei 2011

Sie gehen so anders

In 1982 was ik voor het eerst in het Oostblok. In Eisenach. We stonden met onze klas op een koele herfstmiddag te wachten op de bus. Het was op het uur dat de mensen klaar zijn met werken. Pruttelende Trabanten en Wartburgjes reden voorbij en sommige mensen liepen naar huis. Voor mij waren het schimmige figuren, figuranten, die in een wereld van bordkarton moesten wonen. Een soort Madurodam zonder humor. Terwijl we high werden van de bruinkooldampen, zagen we de verwaarloosde gebouwen die zonder uitzonderingen zwart uitgeslagen waren. We stonden er een beetje grapjes over te maken, ook omdat het zo compleet niet klopte met de Economische Succesverhalen die de gids ons had verteld. Als ze er zelf zo in geloofden, hadden ze zeker maling aan onze spot. Toch? Niemand spoedde zich naar huis. Men liep vertraagd door de lege straten. Alsof een doel ontbrak.
Het was wat de gesoigneerde West-Duitse vrouw in de U-Bahn in Berlijn zei tegen een vriendin over de Ossies: Sie gehen so anders.
Ik woon nu bijna 6 jaar in Polen. De getergde en taaie generatie die de bloei van zijn leven moest doorbrengen tijdens het communisme is overal te zien. Met aftandse boodschappennetjes, zielige maatpakken en jurken uit het jaar nul. Ze zijn overstoorbaar in hun gang. Slow motion. In een sneeuwstorm van bloesem trekken ze hun hoofd dieper in hun kraag. Als er bommen zouden inslaan en stukken straat plotseling zouden wegzinken in de aarde, ze zouden doorlopen. Onverstoorbaar. Ze zijn niet te stoppen. Zonder doel. Maar ze blijven lopen. Op hun tandvlees, hun kaken, hun vereelte voeten. Spiedend uit hun oude ogen, mijden ze elke hindernis. Willen blijven leven.
De oude man loopt. Blijft staan. Draait zich om. Kijkt. En zet zich weer in beweging. Hij moet nog 3 aardappelen halen in het winkeltje.

maandag 23 mei 2011

Państwo w dupie

Ieder land heeft een overheid die het verdient. Maar in Polen is niemand blij met hoe de publieke sector functioneert, zelfs ambtenaren niet. Maar het systeem is sterker. Niemand is opgewassen tegen een gedrocht dat jaren als een agressieve tumor kon woekeren en nu als een ongeneeslijke vervorming het leven van de gewone Pool dagelijks verzuurt. Mensen schieten in een kramp als ze met een instantie te maken hebben, uit angst voor boetes en omdat ze niet de kracht en de middelen hebben om hun recht te halen. 
Een voorbeeld. Een ambtenaar komt met een of ander absurd voorschrift dat evident in strijd is met EU-regels. De burger kiest ervoor het voorschrift na te leven, omdat het hem meer tijd, geld en moeite kost als hij er tegen in opstand komt. Er worden door de regering Tusk wel initiatieven ontplooid om te snoeien in de red tape, maar dit vraagt nogal wat diplomatie omdat dit electoraal buskruit is. Zo gaan de idioot vroege pensioenen van brandweerlieden en militairen (vanaf 50 jaar!) geleidelijk op de schop. 
Een ambtenaar is een bijzondere diersoort. Ze gedijen overal in de wereld. Het is net onkruid. Maar gedragen door jarenlange staatshegemonie kennen ambtenaren in Polen hun plaats niet. Het zijn leraren, geen maatschappelijke dienaars. Laatst kreeg ik een dwangbevel om te verschijnen bij de belastingdienst. Ik had voor mijn Poolse bedrijf iets in Zweden gekocht (voor 25 euro) en de factuur over het hoofd gezien. Dit benadeelt de Poolse schatkist niet, want ik moest 0,- euro belasting betalen, volgens de regel dat je over artikelen die je invoert vanuit een ander EU-land niet btw-plichtig bent. Toch moest ik op het matje komen en een college aanhoren van een inspecteur, waarbij de boete afhankelijk was van hoe ik me in dat gesprek opstelde. Terwijl ik de inspecteur op zijn test wilde timmeren, hield ik mij in omdat ik niet van plan was zondegeld uit te geven. Of de vrouwelijke ambtenaar van SANEPID, de gevreesde Poolse Keuringsdient van Waren, die beweerde dat de bodem van een vruchtentaartje niet gaar was, omdat ze boterkoek aanzag voor deeg. De boerentrien. Maar weer ben je gedwongen te luisteren naar ongeciviliseerde leugens, omdat ze het recht hebben je bedrijf op slot te doen, zolang je niet voldoet.
Polen ziet, God zij geloofd en geprezen, inmiddels bont en blauw van de boetes die vanuit de EU zijn opgelegd, omdat ze meenden lekker hun eigen ding te kunnen blijven doen. Ja, het is even slikken als je erachter komt dat je niet het centrum van de wereld bent.
Hoe komt het ooit goed? Dit gaat een generatie duren. Van onderaf. Er komen jongere ambtenaren die gereisd hebben en de regels milder zullen interpreteren. Er zijn steeds meer moedige en vermogende burgers die zich niet laten ringeloren en tot het uiterste gaan om hun gelijk te halen. En topdown zal het politiek onverkoopbaar zijn de stortvloed aan boetes aan de EU te moeten betalen voor verloren zaken, ingegeven door halsstarrig Patriottisme, een overblijfsel uit een tijd, dat dat een functie had.
Hopelijk leidt dit op termijn tot meer burgerzin bij de mensen, die zich nu massaal afkeren van het publieke domein. Polen hebben lak aan de staat, ze hebben de staat in hun kont (Państwo w dupie) zeggen ze zelf.

zondag 22 mei 2011

Loeren

Er staat in Nederland op een dorp iemand, een man of een vrouw, in zijn tuintje te werken. Er komt een auto aan. De vrouwman kijkt even op en schoffelt verder. Een auto, niks bijzonders.
In Polen staat er iemand, een man of een vrouw, in zijn tuintje te werken. Er komt een auto aan. De vrouwman kijkt op, posteert zijn lichaam naar de weg toe, en gaat pontificaal staan kijken hoe de auto eraan komt. Al 50 meter van te voren priemen de ogen door de voorruit op zoek naar de bestuurder. De ogen klinken zich vast aan zijn blik. De dorpeling stopt met al het werk. En loert. Volgt. Ik kijk als ik dat wil. Dit is mijn grond. De auto nadert, passeert, en rijdt verder. En door priemen de ogen in de acheruitkijkspiegel. Het lichaam draait mee in de richting van het wegrijden. Dit land is mijn eigendom. Die auto ken ik niet. Waarom moet die hier rijden. Wie zit er in die auto. Wat doet die vent hier. De Pool blijft de auto observeren totdat hij helemaal uit het zicht is. Als een roofkat die versteend totdat de indringer het territorium heeft verlaten. En gaat dan met trage bewegingen door met waar hij mee bezig was. Totdat de volgende auto eraan komt.

zaterdag 21 mei 2011

Epitheton Diskwalificans

Als zij soms een weekje met de kinderen naar haar ouders ging, viel hem opeens op dat er in plaats van 4 vuilniszakken nog nieteens een halve vuilniszak gevuld werd. Natuurlijk, kinderen zijn vuilproducenten, maar hij herinnerde zich nog het pre-kinderen-tijdperk en toen was de vuilproductie niet veel minder. Hij noemde haar daarom Grootverbruiker, en daar wist zij van. Kocht hij een grootverpakking lucifers met 12 kleine pakjes, dan verdampten deze pakjes binnen een paar dagen, waar anderen er 3 jaar mee zouden doen. Of een tree met 30 eieren. De dagen erop werden er pannekoeken en omeletten gebakken net zo vaak totdat er geen ei meer over was. Deden zij samen boodschappen dan moest hij de dingen die hij voor zichzelf kocht 'borgen'. Verstoppen en wegmoffelen in een eigen zak onder een bank van de auto. Deed hij dit niet en liet hij het slingeren bij haar spullen, dan was de kans dat hij het ooit nog terug zag minimaal. Poef! Verdampt.


Andere epitheta waarmee hij haar nu en dan aansprak, afhankelijk van de situatie, waren Big Spender, Sinterklaas, Maria Magdalena, Rotzooimaker en GrootPrater.


Big Spender omdat zij geen benzinestation kon binnen gaan zonder eruit te komen met een zak chips of een ELLE-Wonen. Alleen benzine afrekenen was ongezien. Er MOEST iets anders worden gekocht.


Sinterklaas omdat ze altijd meer wilde betalen dan nodig was aan werknemers en fooien verzon alsof ze Directeur was van de Nederlandse Bank. Ze had een onverklaarbaar mededogen met klusjemannen, ook als ze maar matig tevreden was over hun werk.


Maria Magdalena omdat ze bij vrienden de geest kreeg de keuken op te ruimen terwijl ze in haar eigen keuken struikelde over de potten en de pannen.


Rotzooimaker omdat er altijd wel ergens in het huis hopen lagen. Hopen vuile was, hopen dozen, hopen speelgoed, hopen servies. De wet van de Communicerende Vaten gold. Werd er in de ene kamer opgeruimd, dan ontstonden er in de andere kamer hopen.


GrootPrater omdat ze een meester was in het ophemelen van zichzelf naar buiten toe. Dat je de indruk kreeg dat ze in ik weet niet wat voor prive-vliegtuig naar invloedrijke vrienden was gehopt en het succes aan haar kont had hangen.


En om al het voorgaande was hij een beklagenswaardig man.

donderdag 19 mei 2011

Berlijn

Een stad moet je leren. Laatst was ik een paar dagen in Berlijn. De auto stond bij een hotel in een buitenwijk. Dus dat probleem was opgelost. Een ABC-kaart gekocht. Daarmee kan je 48 uur alle openbaar vervoer gebruiken. Daarbij zat een plattegrond. Ik ben 46 en wordt langzaam blind en doof. Dit is een theatrale manier om te zeggen dat ik het irritant vind dat ik de grip op mijn zintuigen verlies. Of dat mijn zintuigen aan het uitfaden zijn. Ik was laatst bij de HoorSpecialist van BeterHoren of Schooneberg, wat goed om te horen, daar wil ik afzijn. Mijn gehoor is goed. Maar als iedereen erdoorheen kletst dan moet ik de TV heel hard zetten om te kunnen verstaan wat ze in de-wereld-draait-door zeggen. De stadsplattegrond was meer of minder zichtbaar, afhankelijk van of ik in de zon stond of in een metrostation. Maar los daarvan is er een lasagne van U-, S-, en M-bahnen. De Duitsers hebben dit, O Wahnsinn, niet goed aangepakt. In Parijs heb je de correspondance, waarbij het eindstation altijd een orientatiepunt is voor waar je naar toe moet. In Berlijn niet. Nummertjes en een paar tussenstations en dat is het wel. OK, als je hier een paar weken bent, dan weet je het, maar als je 2 dagen op en neer wilt vliegen, ben je gehandicapt. Ik moest dus in elk station als een kleuter naar de KundenInfo om te vragen op welke Gleis de metro, trein, tram naar eindpunt Susenmezo ging. De plattegrond was slechts een spiegel die me mijn leeftijd inwreef, en geen liftboy die als een antilope voor mij uitspringend de weg wees.
Beetje bij beetje opende Berlijn zich als een oester. Vanuit de metro zie je opeens landmarks, zoals de Hackescher Markt, de Spree met de Dom en ook wordt het Hauptbahnhof een labyrinth waar je de weg weet. Zowaar kon ik soms de KundenInfo links laten liggen, want dan wist ik het opeens weer.
Grip op de stad begint te gloren.

zondag 15 mei 2011

Sade Adu in Concert 2011

Het laatste popconcert dat ik had gezien was Frankie Goes to Hollywood in Ahoy. Het moet in 1986 geweest zijn. Daarvoor Olivia Newton-John in de Jaap Edenhal in november 1978, op de top van de roem die voortvloeide uit Saturday Night Fever. En nu Sade. Het was dus even geleden. Een fanatieke concertganger ben ik niet, dat is een overbodige opmerking, maar ik maak hem toch. Het speelde zich af in O2World in Berlijn. De voorpret begon al toen ik midden in de winter de kaarten kocht. Het concert was op vrijdag de 13e (mei), maar geen ongeluk gezien, die dag. Sade is sterker dan het noodlot. Het voorprogramma begon om 20.00 uur en werd verzorgd door The Jolly Boys, een band met oude mannen uit Jamaica. Slecht genoeg om te verlangen naar de hoofdact, en goed genoeg om je niet bekocht te voelen. Het zat vol met cliché's van hand tegen je kruis houden en neukbewegingen maken, en tot vervelens toe na elk nummer zeggen: Jolly Boys love Jolly Girls. Het vreemde bewegen met stijve benen leek niet te komen door ouderdom, maar door de dansstijl die klaarblijkelijk bij deze subcultuur hoort. De leadzanger had een stem alsof hij afwisselend zijn keel smeert met pruimtabak en kwaliteitshavana's. Ik had de hele tijd het gevoel dat ik naar dilettante circusartiesten zat te kijken, die hun gig routineus afdraaiden, maar ze konden wel spelen en ze waren op tijd gekomen voor hun act, dus misschien was dat rommelige slechts schijn en gevoed door vermaledijde vooroordelen in mijn hoofd. Na 3 kwartier was ik toch blij dat de oude bokken in de coulissen verdwenen. Er volgde een changement van een half uur, waarbij de scène helemaal leeg werd gemaakt. Wat overbleef was een licht oplopend zwart podium dat door 2 roadies onophoudelijk werd gedweild.
Om 21.15 doofden de zaalichten en begon Sade. Ze kwam van onder het podium in een bad van halogeenlicht recht op het publiek aflopen op Soldier of Love. Ze was gespannen dat kon je horen, niet zien. Haar gezichtsuitdrukking was zo gecontroleerd als in een videoclip. De techniek moest de eerste minuten vechten met een geluidsmonitor die verkeerd stond afgesteld en die ging brommen bij teveel bastonen. Maar dit werd on-the-fly getackeld. Pas bij het derde nummer Diamond Life kwam de rust erin en nadat de zaal de tent had afgebroken, ontspande Sade zichtbaar met een glimlach van oor tot oor. Sade is geen prater, zoveel is duidelijk, want als ze 3 keer iets tegen de zaal heeft gezegd, is het veel. Sade is de tegenpool van veel vrouwelijke popsterren die zich als hoeren door videoclips bewegen of dit nu door dwang van de productie is of omdat ze zelf denken dat ze daarmee scoren. Ze is ingehouden, maar verre van preuts. Ze heeft klasse, maar is geen ijskoningin. Ze legt het er niet dik bovenop, maar is volledig open en geniet overduidelijk van het samenspel met de 17.000 mensen in de zaal. Ik heb me af zitten vragen wat ik zou willen van dit concert om het tot een geslaagde avond te maken. Onwillekeurig wil je toch zo'n artiest wat beter leren kennen. Je hebt er 400km voor gereisd en 100 euro voor betaald. Je kent haar van honderden keren op de radio en tv en thuis van je platen en cd's.
Ik werd op mijn wenken bediend, want Sade ging totaal los. Niet doordat ze plotseling haar borsten uit haar blouse schudde of met haar hoofd ging zwaaien. Nee, het zat hem puur in wat ze uitstraalde. Een enorm plezier in het doen wat ze stond te doen, en de glimlach die je overal doorheen kon voelen, ook als de tekst van een liedje om een andere expressie vroeg.
De laatste nummers had ze een witte strakke jurk aan die niet wilde verhullen dat ze 52 is. Heur haar had ze daarbij los, het leek een beetje alsof je haar betrapte, 's morgens in haar nachtpon voordat ze de kans had gehad zich op te maken. Maar dit werd geen moment onsmakelijk of afstotelijk. Integendeel. Het vergrootte haar grandeur tot de 5e macht. Wat ze de laatste nummers liet zien was pure geestkracht, onweerstaanbaar mooi en onweerstaanbaar vrouwelijk. Dat haar stem bij het nummer dat begint met "There was a woman in Somalia" af en toe uit de bocht vliegt is geen probleem, omdat ze 99% loepzuiver staat te zingen. Ze is geen moment ijdel of op zichzelf gericht, al zullen kwade tongen dit wel beweren, als je ziet hoe ze qua uiterlijk niets aan het toeval overlaat. Ondersteund door muzikanten die geen twijfel kennen en zo professioneel zijn dat je nooit je tenen hoeft te krommen en alleen maar genietend het hele spektakel als een waterval over je heen kan laten denderen.
Heb ik waar voor mijn geld? Ja. Ja. Ja. De Sade die in clips nogal eens kil kan overkomen blijkt een warmbloedig publieksbeest dat zich 2 uur lang uitlevert aan een uitzinnige arena. Sade is al jaren geleden geridderd. Dat is goed gezien door de queen. Sade is de aristocratische soldier of love.


Concertagenda

zondag 1 mei 2011

McStory™

Mijn McGrootmoeder brak haar iHeup. Ze moest naar het McZiekenhuis™. De McOrthopeet kon het niet goed, dus kwam ze in een McRolstoel. Ze kon niet meer op eigen iBenen staan. We brachten haar een McFruitmand met McAppels, iPeren en iDadels. Op haar iNachtkastje zetten wij een mooie McVaas met iTulpen™.


Toch hielp dit alles niets. 


McGrootmoeder maakte het steeds slechter. Ze kreeg McLongontsteking met iComplicaties.
Vannacht is ze overleden en nu is ze McDood
We zijn bezig de iCrematie te regelen. Er moet een McAdvertentie worden geplaatst in de landelijke McKwaliteitskrant. Ik weet niet of ze in de McHemel komt want McGrootmoeder hield wel van een iPikketanissie.
McGrootmoeder was geboren en getogen McJordanees en ze deed nog al eens van je McOhsapperdejosiasapperdiejeejeejeeholadiejoo, dus zonder iZonden was ze zeker niet. Maar wie zonder iZonden is werpe de eerste McSteen.


Dus wie weet.


Ze is dus McDood en nu moeten we een McKist uitzoeken.
Ze wordt over 2 dagen naar het iCrematorium gebracht. Dan gaat haar McLichaam het McVuur™ in en gaat de McAs in een iUrn™.


Toch hoop ik dat McGod™ haar in de McHemel wil opnemen.